In de rubriek 'Die ene palliatieve patiënt' vertelt een zorgverlener over een patiënt die indruk heeft gemaakt of een nieuw inzicht heeft gegeven. Deze aflevering met Thea Plooij, verzorgende IG.
‘Ik zorgde voor een mooie, lieve Indische dame. Ze was jarenlang acupuncturist geweest met een praktijk aan huis. Haar man was een gepensioneerde anesthesioloog. Ze had drie kinderen. Mevrouw was bedlegerig, ze had ernstig nierfalen met neveneffecten. Er was haar gezegd dat er geen curatieve behandeling mogelijk was en dat ze nog maar kort te leven had. Ik kwam gedurende de nachten en zat dan naast haar bed. De Indische mensen die ik tot nu toe heb ontmoet, praten niet makkelijk over de dood en hier was dat ook zo. Ze was erg onrustig en sliep weinig ondanks de dormicum en morfine. Samen praten vond mevrouw fijn.
Er kwamen veel mensen over de vloer maar er werd nergens over gepraat. ’s Nachts ben ik bij haar aan het bed gaan zitten. Ze was heel erg wakker maar ook onrustig. Ze stak steeds haar benen uit bed. In de rapportage had ik gelezen dat mevrouw niet uit bed gehaald mocht worden want dat was te belastend. Maar ze bleef maar onrustig. Van praatje pot ging het na een paar nachten over serieuzere onderwerpen zoals haar jeugd, haar praktijk en de kinderen. En over haar laatste fase. Ze hoopte nog op een wonder en vertrouwde op God.
Haar oude tante overleed in de periode dat ik voor haar zorgde. Zij kon niets voor haar betekenen maar haar kinderen namen die taak over en regelden alles, wel in overleg met hun ouders. Mevrouw kon de uitvaart samen met haar man bekijken vanuit haar bed, via een livestream. Zelf ging ze hard achteruit, praten ging steeds moeizamer. Wel genoot ze nog van dingen, bijvoorbeeld van een handmassage. Maar iedere nacht nam de onrust verder toe. Ik had gezien dat er in een andere kamer een harp stond en vroeg: "Speelt u of uw man harp?" Ze antwoordde dat haar zoon harp gespeeld had. Ik zocht via Spotify naar harpmuziek en zette die zachtjes aan. Mevrouw genoot en stak haar duim op. Ik zag haar ontspannen, ze werd rustiger, maar tegen de ochtend kwam de onrust terug. Mevrouw deed haar benen over de rand van het bedhek en wees naar een stoel. Ik vroeg of ze uit bed wilde. Mevrouw knikte blij.
In de rapportage stond dat mevrouw niet meer uit bed gehaald moest worden omdat dit te inspannend was voor haar. Ze had ook continue zuurstof vanwege haar benauwdheid. Ik heb haar in een stoel met wieltjes gezet en toen haar man kort daarna naar beneden kwam trof hij haar aan in de stoel. Voor ik naar huis ging legde ik haar terug in bed waar zij bijna onmiddellijk in slaap viel. Twee dagen later arriveerden haar twee zussen uit Indonesië. Ze bleven een week en ook de kinderen logeerden er toen vaak. Mevrouw en haar man woonden in een huis met een grote woonkamer en dito woonkeuken. Die keuken was niet te zien van uit het bed. Toen de hele familie met elkaar zat te ontbijten wilde mevrouw daarbij zijn. Heel begrijpelijk. Ik had opnieuw gelezen dat mevrouw niet uit bed mocht maar ze maakte mij duidelijk dat ze dit echt graag wilde. Ik heb haar uit bed gehaald en in een stoel met wieltjes naar de woonkeuken gereden, de zuurstofslang achter ons aan. De familie reageerde blij verrast. Haar zussen zouden de volgende dag weer vertrekken. Mevrouw had een grote grijns toen ze tussen haar familieleden zat en ze lachte nog meer toen ik zei dat ze op Queen Elizabeth leek. Kort daarna ging ik naar huis. Ik bood aan dat ze mij mochten bellen als mevrouw terug naar bed wilde en de thuiszorg er nog niet zou zijn. Twee dagen later zou ik weer naar haar toe gaan maar ik werd gebeld. Terwijl haar zussen in het vliegtuig zaten, op weg terug naar Indonesië, was mevrouw rustig overleden.
Deze casus laat zien dat je niet altijd hoeft te luisteren naar wat wel en niet mag maar dat je kijkt en luistert naar wat iemand wel of niet wil. De mens zien en horen, soms zelfs zonder woorden. En ja ik kleur regelmatig buiten de lijntjes. Een lach, een gebaar, een hand die je vasthoudt of een blik van iemand, die dankbaar is dat er naar haar of hem geluisterd wordt, is voor mij zoveel belangrijker dan de rapportage waarin staat wat niet mag.
Ik werk ruim 42 jaar in de zorg. Ik vind het mooi om in het laatste gedeelte van iemands leven van betekenis te mogen zijn, ook voor de familie. Het is bijzonder om dat te geven wat je zelf ook zou willen krijgen in zo´n situatie. Ik denk met een glimlach aan haar terug.’