Dooddoeners

Auteur: Carend Redactie
08.02.2022
Dooddoeners
Auteur: Carend Redactie
08.02.2022

Iedereen wordt vroeg of laat geconfronteerd met de dood, maar we kunnen er lastig mee omgaan. Als iemand het gesprek over de dood aangaat, praten we daar met zogenoemde dooddoeners snel overheen. 64% van de Nederlandsers maakt zich bewust of onbewust schuldig aan het gebruik van deze dooddoeners. Zo vermijden we het gesprek met onze kinderen, ouders, collega's, vrienden of partners. Of we weten ons geen houding te geven in gesprekken met iemand die in rouw is. En dat terwijl praten over de dood de kwaliteit van leven juist kan verbeteren.

Onderstaande dooddoeners staan centraal in de campagne van SIRE die vanaf 8 februari overal te zien is.


‘Gecondoleerd en tot maandag.’

1 op de 10 werknemers krijgt na het verlies van een dierbare een burn-out. Houd

daarom een vinger aan de pols. Vraag hoe het gaat. Dat helpt. En weet dat een paar

dagen vrij soms niet afdoende is. Zo gaat 26% van de nabestaanden weer te snel

aan het werk.


‘Ach je bent jong, je bent zo weer zwanger.’

15% van de zwangerschappen eindigt in een miskraam. Daarmee is de kans dat

iemand in jouw omgeving dit overkomt groot. Het is goed om te beseffen dat een

miskraam meer is dan een niet-ingeloste kinderwens. En hoewel dat op zich al

tragisch is, is er ook een dierbare overleden. Daar hoort een volwaardig rouwproces

bij.


‘Misschien moet je gewoon weer gaan daten.’

Rouwenden zijn meer gebaat bij begrip dan bij een oplossing. Want die is er niet

echt. Uiteindelijk gaat rouw over leven met verlies, in plaats van over het verdringen

ervan. Erken het verdriet en oordeel niet. Lees hier meer over hoe je iemand bijstaat

die in rouw is.


‘Kunnen we het over iets gezelligers hebben?’

We hebben de dood een beetje buiten het leven geplaatst. 1 op de 3 mensen praat

nooit over de dood. Terwijl dit gesprek je leven kan verrijken en mensen dichter bij

elkaar brengt. Zo geeft 45% aan dat een gesprek over de dood waardevol is en rust

geeft. Stel het gesprek daarom niet uit.


‘Nou, op zich wel een mooie leeftijd’.

Hoewel goedbedoeld, is het relativeren van een verlies nooit wenselijk. Ook als

iemand een respectabele leeftijd heeft behaald, betekent dat niet dat diegene minder

wordt gemist. Verlies is nou eenmaal verdrietig.


‘Ach, jij gaat nog lang niet dood.’

1 op de 3 mensen praat nooit over de dood of is er bang voor. Toch hebben veel

mensen behoefte hun dood te bespreken. Ga dat gesprek niet uit de weg. Want we

krijgen er hoe dan ook een keer mee te maken. Bovendien is leeftijd niet per definitie

een gegronde reden om het uit te stellen, want zo’n 23% van de sterfgevallen komt

onverwacht vroeg.


Naar zeg, sterkte dr mee! / App- bericht

Appjes en social media zijn een welkome aanvulling op meer traditionele vormen van

rouw. We staan meer in contract dan ooit. Maar ze bieden geen alternatief voor

persoonlijk contact. Soms is het beter om nabestaanden te helpen in het echte leven.

Stel bijvoorbeeld voor dat je van de week langskomt om voor ze te koken. Reik ze

iets aan, in plaats van het initiatief bij hen te leggen.


‘Laten we morgen gewoon naar de dierenwinkel gaan.’

Het is heel begrijpelijk dat we de neiging hebben zware onderwerpen als de dood

weg te houden bij kinderen. Maar ze kunnen er vaak beter mee omgaan dan wordt

gedacht. Bovendien; jong geleerd is oud gedaan. Erken hun verdriet en wees open.

Dat geeft vertrouwen en veiligheid. Want door de dood bij ze weg te houden, krijgt

hun verbeeldingskracht de overhand. En die is soms enger dan de realiteit. Leer hier

meer over rouw bij kinderen.


‘Het heeft zo moeten zijn.’

Door te stellen dat een nabestaande maar in het verlies moet berusten, kap je het

gesprek af. En het relativeren van leed geeft achterblijvers het gevoel het te moeten

wegstoppen. Dat is precies het tegenovergestelde van wat ze nodig hebben. Praten

helpt bij het verwerken. Nabestaanden hebben meer baat bij het aangaan van het

gesprek dan dat het gesprek wordt afgekapt of genegeerd.


‘Daar is nog tijd genoeg voor.’

We stellen het praten over de dood uit tot het laatste moment. Terwijl het op elke

leeftijd zinvol is om erover te praten. De dood komt tenslotte vaak onverwachts. Toch

heeft 60% van de Nederlanders het eigen sterven nog niet besproken of vastgelegd.

Zonde, want het tijdig kenbaar maken van je wensen, geeft veel rust en vertrouwen.

Voor jezelf, én voor nabestaanden.


‘Hé, het leven gaat verder.’

Een rouwproces gaat niet over ‘verlies vergeten’ maar leren leven met verlies. En dat

proces is voor iedereen anders. Het kan een maand duren. Of jaren. Het is dan ook

niet aan anderen om te bepalen of iemand genoeg heeft gerouwd. Verdriet heeft

immers geen uitknop. Bovendien kunnen nabestaanden ook later worden overvallen

door verdriet. Sterker nog, voor velen begint het grote gemis pas na een aantal

maanden. Het is dus goed om ook later voor diegene klaar te staan.


‘Ach joh, jij bent zo weer de oude.’

Het is begrijpelijk dat je iemand die de dood voelt aankomen, gerust wil stellen. Maar

niet alles is maakbaar en de dood hoort nou eenmaal bij het leven. Dus mocht een

dierbare dit gesprek willen voeren, houd het dan niet af. Voor hem of haar, maar ook

niet voor jezelf. Want maar liefst 37% van de mensen heeft niet het gevoel dat als ze

morgen doodgaan, ze alles hebben gezegd en gerust afscheid hebben genomen.


‘Misschien ook wel fijn om er even niet mee bezig te zijn.’

Afleiding bieden is beter dan zeggen dat iemand afleiding moet zoeken. Wees zelf de

afleiding die iemand nodig heeft. En wees begripvol als iemand dat niet wil. Verdriet

mag er zijn. Ongemakkelijk? Je bent niet de enige. 38% vindt het moeilijk om over de

dood te praten. En 68% neemt niet het initiatief tot een gesprek.


‘Gelukkig was het geen directe familie.’

De persoonlijke band die je met iemand hebt, staat los van een biologische band.

Het is niet per se droeviger wanneer een sterfgeval binnen de familie plaatsvindt.

Wat iemand voor een ander betekent is tenslotte persoonlijk. Dus wees voorzichtig

met termen als ‘gelukkig’ in de context van een overlijden. Of het nou een kat betreft,

een kennis, of een moeder. In alle gevallen gaat het om een leven dat wordt gemist.


‘Ik weet precies hoe je je voelt.’

Dat is niet zo. Want elk verlies is anders en daarmee het verdriet en de pijn ook.

Zelfs wanneer je zelf iemand bent verloren, weet je nooit exact wat er door de ander

heengaat. Maar dat is wel een mooie aanleiding voor een gesprek. Vraag hoe

iemand zich voelt, en leef mee in plaats van het gesprek af te doen.