De SCEN-arts [interview]

Auteur: Gertien Koster
11.02.2023
De SCEN-arts [interview]
Auteur: Gertien Koster
11.02.2023

Artsen die euthanasie uitvoeren moeten aan strenge eisen voldoen. Om hen daarbij te ondersteunen zijn er zogenaamde SCEN-artsen. SCEN staat voor Steun en Consultatie bij Euthanasie in Nederland. Deze SCEN-artsen zijn huisartsen en medisch specialisten die speciaal zijn opgeleid. Carend sprak met Gerty de Klerk, SCEN-arts en oncoloog.


Sinds wanneer ben je SCEN-arts?
‘Ik ben zo’n tien jaar SCEN-arts en werk sinds 2000 als oncoloog. Ik maak deel uit van het palliatieve zorgteam van het Spaarne Gasthuis in Hoofddorp en voer zelf ook euthanasie uit. Ook ben ik lid van de Regionale Toetsingscommissie Euthanasie. Ik houd me dus vanuit verschillende invalshoeken bezig met het onderwerp. Per kwartaal heb ik een week dienst en een week achterwacht. Ook heb ik eens per kwartaal intervisie met andere SCEN-artsen, we reflecteren dan op ons handelen. Ik moet minimaal twintig SCEN-consulten per jaar doen.’


Gebeurt het wel eens dat een euthanasieproces vertraagd wordt doordat er geen
SCEN-arts beschikbaar is?

‘Nee nooit, er is altijd wel iemand beschikbaar. We hebben een grote regio. Er zijn SCEN-artsen die dienst hebben of achterwacht en er is ook een vliegende keep. Daarnaast zijn er altijd mensen die bereid zijn in te springen. Iedereen doet het erbij, het is nooit spoedzorg. Een arts die voornemens is om een euthanasie uit te voeren, belt naar een centraal nummer en van daaruit wordt een SCEN-arts ingeschakeld. Dat is ook om de onafhankelijkheid te waarborgen. Je kunt niet even een bevriende arts vragen om het te doen. Als ik mij niet onafhankelijk voel, doordat ik de arts of patiënt ken, doe ik het niet.’


Hoe bereid je je voor op het consult?
‘Ik spreek eerst met de arts die het consult heeft aangevraagd en daarna lees ik de decursus, het ziekteverloop in de tijd.’


En dan volgt het gesprek met de patiënt. Mogen anderen daarbij aanwezig zijn?
‘Idealiter spreek ik de patiënt even onder vier ogen. Ook om in alle vrijheid te kunnen bespreken of de euthanasie echt de diepste wens van de persoon zelf is. Daarna mogen er anderen bij komen. Dat kan ook steunend zijn. Ik toets of de arts, die de euthanasie gaat doen, aan alle zorgcriteria heeft gedacht. Dat vlecht ik door het gesprek. Ik vraag of de patiënt in zijn of haar eigen woorden kan vertellen wat er aan de hand is en wat de situatie ondraaglijk maakt. Ik check of diegene goed is voorgelicht maar ook hoe hij in het leven staat, waar hij geboren is, of hij kinderen heeft en wat voor opleiding en werk hij heeft gedaan. Ik informeer of alternatieven besproken zijn en of hij of zij al eens een sterfproces van een naaste heeft meegemaakt en welke indruk dat heeft achtergelaten. Kortom, ik vorm mij een beeld van de persoon die euthanasie wil. Zo’n gesprek duurt minimaal een uur. Aan de aanvrager van het consult vraag ik vooraf of hij gelijk gebeld wil worden na het gesprek. Meestal willen ze dat wel. Dan bel ik vanuit de auto om een een uitgebreide terugkoppeling te geven. Op een later tijdstip maak ik een verslag.’


Het oordeel van een SCEN-arts is niet bindend. Maak je wel eens mee dat er wordt afgeweken van jouw advies?
‘De arts die het euthanasieverzoek heeft ontvangen, en eventueel gaat uitvoeren, heeft een eigen professionele verantwoordelijkheid. Hij of zij mag de euthanasie uitvoeren maar heeft wel wat uit te leggen als de SCEN-arts er niet achter staat. Dat heb ik twee jaar geleden meegemaakt, ik heb toen geadviseerd om aanvullende informatie te vragen. Dat is gebeurd. Er is een tweede SCEN-arts gekomen en daarna is het goedgekeurd. Het gebeurt wel eens dat iemand kiest voor het continueren van symptoombestrijding in plaats van de euthanasie. Of er toch nog niet aan toe is. We worden ook wel eens te vroeg gevraagd. Hoewel dat eigenlijk niet de bedoeling is, we horen pas in beeld te komen als de euthanasie ook daadwerkelijk bijna plaats gaat vinden, doen we die vroegconsulten wel.’


Welke situaties vind je het meest lastig?
Dementie en psychiatrie, hoewel er gelukkig goede richtlijnen zijn. Alzheimer is een uitzichtloze ziekte. Als je een goede wilsverklaring hebt en je bent wilsonbekwaam dan kan het zijn dat de omgeving aangeeft dat het tijd is en dan mag het. Dat is verbeterd. Als je dementie hebt en kan onderbouwen dat er sprake is van ondraaglijk lijden, en niet wilsonbekwaam willen worden kan daar onderdeel van zijn, dan mag het ook. Bij een psychiatrische aandoening wordt er altijd een tweede, onafhankelijke, psychiater ingeschakeld.’


Praat je ook met kinderen met een euthanasiewens?
‘Dat heb ik in die tien jaar nog niet meegemaakt.’


Welke misverstanden over een SCEN-consult kom je tegen?
‘Soms denken mensen dat ik de euthanasie ook uitvoer of dat ik meekom met de huisarts. Of dat ik hen kom toetsen. Ze zijn ook vaak wat zenuwachtig, alsof het een examen betreft. Ik leg dan altijd uit dat ik toets of de arts die de euthanasie gaat doen overal aan heeft gedacht. Het komt ook voor dat mensen zeggen dat ze recht hebben op euthanasie. Dat is ingewikkeld. Vaak is het de familie die dat zegt maar soms is de mogelijkheid van euthanasie een gepasseerd station. Dan red je het niet meer. Ik vind het vooral belangrijk dat zo’n patiënt comfortabel is.’


Welke situatie is je bijgebleven doordat deze bijzonder was?
‘Ieder mens is uniek, de een heeft de halve wereld rondgereisd en de ander niet maar iedereen heeft iets te vertellen als je daar de ruimte voor geeft. Het heeft ook met middelen te maken. Mensen met geld hebben meer mogelijkheden gehad om dingen te ondernemen. Ieder levensverhaal is boeiend. Sommige mensen zijn alleen, anderen worden liefdevol omringd door familie en vrienden. Natuurlijk is er verdriet maar soms ook opluchting. Laatst voerde ik een euthanasie uit bij een oudere heer. Ik ga nooit alleen en had een arts-assistent en een verpleegkundige meegenomen naar het huis van meneer. Zijn zoon en schoondochter waren ook aanwezig en met zijn dochter in Amerika was een videoverbinding. Meneer had een hele oude port bewaard voor deze gelegenheid. We hebben met zijn allen, om elf uur ’s ochtends een glas port gedronken. Dat was bijzonder.’


Wanneer iemand er alleen voorstaat kan dat de euthanasiewens mogelijk beïnvloeden. Ook als iemand zich overbodig voelt, of een blok aan het been. Hoe kijk je daarnaar?
‘Het alleen zijn kan onderdeel zijn van uitzichtloosheid maar alleen zijn of je alleen voelen is niet voldoende onderbouwing voor euthanasie. Dat moet goed uitgezocht worden.’


Heb je zelf wel eens van dichtbij een euthanasie meegemaakt en heeft dat je beïnvloed?
‘Toen ik 29 was is mijn moeder overleden door euthanasie. Het was op Goede Vrijdag, ik was zwanger. Het heeft veel indruk op mij gemaakt en is zeker van invloed geweest op het werk dat ik nu doe. Ik vind het fijn dat er artsen zijn die hun nek willen uitsteken. Het idee dat de toetsingscommissie je beoordeelt is voor velen best griezelig. Maar het is ook mooi, je maakt als arts samen met de patiënt en naasten iets heel intiems mee. Het is mooi dat we in Nederland, mede dankzij de RTE, euthanasie mogen uitvoeren. Als ik zelf een euthanasie in het ziekenhuis doe werk ik altijd samen met één bepaalde apotheker. Dat vind ik fijn. Hij reikt mij de medicatie uit. Op de ochtend van de euthanasie denk ik bij het opstaan aan degene die later die dag zal overlijden. Ik ga ook altijd nog even bij hem of haar langs. Thuis praat ik er over met mijn partner. Het is geen standaardwerk en mag dat ook nooit worden.’


Carend organiseert in februari een drieluik over euthanasie. Meer informatie over deze webinars vind je hier.