Dat je stem zou breken, jouw prachtige stem. Die stem waarmee je zo mooi Fries sprak, de sterren van de hemel zong, mij geruststelde en in vervoering bracht, dat die zou breken.
Dat je het nog wel zou willen, even mee naar buiten lopen om het bezoek uit te zwaaien, maar dat je bij de voordeur al zou fluisteren dat je niet meer verder kon. Dat dat ritje langs de bomen en langs die parkeerplaats waar we zo vaak hebben gevrijd, en dan nog een frietje halen en dat in de auto opeten - jij nam er maar een paar -, dat dat het laatste ritje zou zijn
Dat je niet meer aan tafel zou kunnen zitten en ook niet meer in je stoel en dat je dus echt naar bed moest. Dat het je nog maar een paar keer zou lukken, douchen in een stoel. Dat het gewoon niet meer zou gaan, ook die katheter niet, dat die binnen twee weken vier keer zou moeten worden vervangen, waarvan één keer in het holst van de nacht door ambulance-verpleegkundigen die Co en Jo heetten.
Dat ik in een andere holst van de nacht de buurman uit zijn bed zou bellen om te helpen jou weer terug in bed te tillen. Dat ik crackertjes voor je zou blijven maken en dat daarvan steeds meer zou blijven liggen op het bord, dat het dus klopt dat een mens op een gegeven moment stopt met eten. Dat het uitklapbare krukje voor naast het bed, het krukje van de wijkverpleegkundige, het geluid daarvan tijdens het uitklappen, dat jij dat op het laatst gewoon niet meer zou kunnen verdragen. Dat je eigenlijk sowieso steeds minder zou kunnen verdragen. Dat we ook intens gelukkig waren, nog altijd, op ons bed eiland, dat we zouden praten, elkaar strelen en vasthouden, naar mooie liedjes zouden luisteren, dat het zo intiem zou zijn. Maar dan ook weer niet zoals je soms ziet in zoete films, met alleen maar vioolmuziek en alles rond en fijn en zo. Dat het soms zou lijken alsof je in jezelf verdween en dat ik dan tegen beter weten in nog zou proberen om je terug te roepen. Dat ik door onze straat schreeuwend achter een vrachtwagen aan zou rennen, de vrachtwagen van de leverancier van het hoog-laag bed, die had één keer aangebeld en toen het net iets te lang duurde voordat ik opendeed reed ie gewoon weer weg. Dat het na het laatste slechtnieuws gesprek zo hard zou gaan. Dat je het vreemd zou voelen razen en jeuken in je lijf.
Dat je geen zinnen meer zou kunnen zeggen. Dat ik je lippen zou bevochtigen met een nat gaasje, totdat ik zag dat dat ook niet meer moest.
We hadden dit nog nooit gedaan, jij en ik. Dat het zo zou gaan, wisten wij veel. Dat je me op het laatst nog zou aankijken, je was al ergens anders, en dat ik je een zacht verhaaltje zou vertellen waarop jij kon wegglijden. Dat je dat deed. Dat je toen glimlachte. En dat ik dat zag.
Illustratie: Caroline Perrée
Op vier september 2025 organiseert Carend in samenwerking met Agora het congres 'Connecting Communities: Leven tot het laatst - Dat doe je samen!' Hét congres waar zorg, het sociaal domein en de zorgzame samenleving elkaar ontmoeten. Dit jaar staan verbinding en samenwerking centraal: hoe kunnen zorg, het sociaal domein en gemeenschappen samen mensen in hun laatste levensfase optimaal ondersteunen? Meer informatie en inschrijven? Klik hier