Jan, wat een man

Auteur: Raymond Legtenberg, vrijwilliger hospice
10.01.2023
Jan, wat een man
Auteur: Raymond Legtenberg, vrijwilliger hospice
10.01.2023

Bij de eerste kennismaking krijg ik het gevoel een klik te hebben met deze bijzondere man. We hoeven niets te zeggen. Hij heeft grijs haar, is lang en oogt fit voor z’n leeftijd. Jan is 87 jaar en de speekselklierkanker heeft zijn aangezicht aangetast. Zijn zicht is in korte tijd enorm verslechterd, zijn wereld wordt daardoor kleiner. Hij vertelt over zijn vrouw, over hun kennismaking op het toneel en dat ze allebei op dezelfde dag geboren zijn. Hoe bijzonder is dat! Door haar overlijden heeft het leven zijn glans een beetje verloren voor hem.

Jan raakt vermoeider en krijgt meer pijn. Hij krijgt veel bezoek, de belangstelling van familie, vrienden en buren is groot. Dat hij zo geliefd is zegt mij veel over hoe hij zijn leven heeft geleefd. We creëren rust tussen de vele visites.

'Dat hij zo geliefd is zegt mij veel over hoe hij zijn leven heeft geleefd'

Jan houdt van yoghurt met Brinta en van vla met aardbeiensaus, die moet anderhalve minuut in de magnetron. Tussen de middag eet hij een heerlijke warme, liefst hete, maaltijd en 's avonds een beschuit van Roeloffzen. En melk, hele hete melk. Zo heeft hij het graag. Hij verorbert het in een razend tempo. ‘Jan hoeft niet meer te melken’, lacht hij genietend en neemt nog een hap. ‘Raymond doe de deur eens dicht want de muren hebben oren’, zegt hij. Ik ga zitten en leun een tikkie voorover. 

Jan begint over geld. Daarna vertelt hij de zoveelste anekdote over zijn werk, dat ook zijn passie was. Vol trots vertelt hij over z’n twee zonen, zijn dochter en de kleinkinderen. Nog steeds toont hij veel belangstelling voor het boerenbedrijf van zijn zoon en voor de plaatselijke voetbalvereniging. Dan zegt hij opeens: ‘De auto is vies Raymond, deze moet gewassen worden.’ Ik stel hem gerust. ‘Dat komt goed.’ Hij raakt wat verward, mogelijk een gevolg van de lekkende tumor of de opgehoogde medicatie. Onbelangrijk, Ik zeg dat ik de auto was. De situatie verslechtert, hij wordt bedlegerig, raakt vermoeider en alleen de naaste familie komt nog op bezoek. Jan slaapt meer en meer en wordt dan soms wat verward wakker.

Het is woensdagmiddag, ik heb hem vijf dagen niet meer gezien, maar heb wel af en toe geïnformeerd naar zijn toestand. Mijn dienst begint en ik zie dat de sedatie is ingezet. De arts komt langs en vertelt dat het overlijden aanstaande is. Mooi om te zien hoe de familieleden hier ieder op hun eigen wijze mee om gaan. De een komt tussen de bedrijven door, de ander heeft vakantie en komt frequenter. Dochterlief zit uren aan de rand van zijn bed. Het wordt donderdag, dan vrijdag en nu zaterdag. Vandaag is de saturatie zelfs hoger dan gisteren, meet de huisarts. Zo hard als hij achteruit ging in de afgelopen weken, zo sterk is hij nu. Het verbaast iedereen. ‘Raymond, ik ga even wat eten bij het restaurant om de hoek’, zegt zijn dochter. Mijn aflos komt binnen en heeft een maaltijdsalade bij zich. ‘Is het niet slimmer om een salade bij de super te halen?’, vraag ik. Want stel je voor..

Mijn volgende dienst is over vijf dagen. Ik neem afscheid van Jan en weet dat ik hem niet weer zal treffen. Ik rijd naar huis en merk dat we in korte tijd een band hebben opgebouwd. Ik bak een eitje en dan krijg ik het verlossende bericht: ‘Jan is in het bijzijn van z’n dochter rustig ingeslapen’ Gelukkig was ze erbij, eindelijk rust voor Jan. Hij is nu weer verenigd met z’n vrouw.


Foto: Solis Images