'Dood in het tuinhuis' klinkt als een moordzaak voor de Cock en Vledder. Maar het is een verhaal over zorg en samenwerking.
Soms vang je er een glimp van op als je er met de trein langsrijdt. Houten huisjes, aangeharkte tuintjes, waterpartijen en een speeltuin voor de kinderen. Volkstuinparken zijn werelden op zich, en voor de mensen die er komen superbelangrijk. Vaak draait hun hele sociale leven om de volkstuin. Tijdens mijn zondagsdienst moest ik met spoed naar zo’n volkstuincomplex. In een klein huisje trof ik hem aan in een eenvoudig bed. Koorts, bleke huid, happend naar adem. Kinderen en kleinkinderen erom heen. De alvleesklierkanker was nog geen maand geleden teruggekeerd.
Een paar dagen geleden wandelde hij het ziekenhuis uit. Hij wilde maar op één plek zijn: het tuinhuis. Daar waar hij zijn jeugd had doorgebracht en waar hij na zijn pensioen niet was weg te slaan. En nu zou hij daar ook overlijden. Volgens zijn dochter was hij plotseling snel achteruit gegaan. Orale morfine deed niets. Ik overwoog Lasix om overvulling tegen te gaan, maar de oncoloog die ik belde vond dat een slecht idee. ‘Dan moet hij binnen no time naar de wc, zie jij dat voor je?’ Ik keek naar het smalle deurtje aan de andere kant van het slecht verlichte tuinhuis. Het werd subcutane morfine. Dat werkte. De ademhaling dempte, de paniek verdween uit zijn ogen. Het regelen kon beginnen.
Ik hoopte van harte dat het zou lukken op zondag, en dan ook nog op zo’n afgelegen plek: een morfinepomp, een katheter en mensen die daar zorg voor dragen. Maar eerst ging ik met de familie in gesprek. Zijn er nog mensen van wie hij afscheid moet nemen? Bel hen. En als één van jullie onderleggers bij de Albert Heijn kan kopen helpt dat enorm. ‘Je bedoelt morgen?’ zei de verpleegkundige van de thuiszorg. ‘Nee, ik bedoel nu’. Ze viel even stil en kwam toen met een oplossing die ik niet zag aankomen. ‘De pomp kan echt pas morgen, maar ik ga vanavond laat zelf langs voor een tussentijdse gift. Als jij bij je vertrek nog wat geeft, de vaste huisarts de volgende gift ’s ochtends vroeg doet, dan geven we het technische team tijd genoeg.’ Ook de vaste huisarts was welwillend. Hij gooide zijn agenda om en bedankte me voor de goede zorgen. Alleen nog een katheter regelen en de uitvoeringsformulieren invullen en alles is in stelling gebracht voor een waardig levenseinde.
Eenmaal terug bij het tuinhuis trof ik een drukte van belang. Mensen kwamen afscheid nemen en steun geven aan de familie. De man zelf lag er comfortabel bij. Hij zal sterven zoals hij dat voor ogen had toen hij weloverwogen het ziekenhuis uitwandelde: omringd door vrienden, familie en de vertrouwde geuren en geluiden van het tuinhuiscomplex. Mensen vragen wel eens aan me: heb je nog wel tijd om huisarts te zijn? Het antwoord daarop is volmondig ja. Ik zal voor mijn vak altijd tijd vrij maken want dit soort zorg zou ik voor geen goud willen missen. Ik dank mijn collega’s voor hun flexibiliteit en goede samenwerking.
Buurtdokters is opgericht door Bob Verhagen en Sophie Bruhl. Bob is zorgeconoom en zag tijdens een project in Amsterdam dat praktijkhoudende huisartsen geen tijd en ruimte hadden om nuttige innovaties door te voeren. Hij schrok zich rot. Sophie is huisarts en wil net als haar vader, haar opa én haar overgrootvader bijdragen aan de professionaliteit van de huisartsgeneeskunde. www.buurtdokters.net